Iedereen heeft een strook papier en een zwarte fineliner. Om de beurt noemt iemand een woord van het stapel. Teken deze betekenis op de strook in een kader van ongeveer 5 x 5 cm (als bij een strip, afbeeldingen naast elkaar) en geeft het papier vervolgens door aan de buurman/vrouw. Dan wordt het volgende woord genoemd.
Gebruik alleen basiselementen als een driehoek, vierkant en een cirkel!
Zijn de stroken na afloop gelijkwaardig?